Vastgoed en huurrecht

Het gerechtshof Arnhem Leeuwarden oordeelt in zijn uitspraak van 14 maart 2017 dat een curator niet bevoegd is om zonder instemming van de verhuurder winkelruimte tijdens de opzegginsgperiode in gebruik te geven aan een derde. De curator is persoonlijk (pro se) aansprakelijk voor de geleden schade.

Ingebruikgeving winkelruimte in faillissement

In faillissementen wil de doorstartende partij vaak graag op de voormalige locatie van de failliet de exploitatie voortzetten. De doorstarter zal dan een huurovereenkomst moeten sluiten met de verhuurder. Ook kan de doorstarter bij gebreke van medewerking van de verhuurder onder omstandigheden indeplaatsstelling vorderen. De doorstartende partij zal gedurende de opzegtermijn veelal vanuit de gehuurde locatie gekochte activa verkopen c.q. reeds de onderneming exploiteren, in afwachting van het bereiken van overeenstemming met de verhuurder en/of de indeplaatsstellingsprocedure. Kan een verhuurder hiertegen optreden?

Gerechtshof: wanprestatie curator

In een procedure bij het gerechtshof had de verhuurder van een winkelruimte na het faillissement van de huurder de huurovereenkomst opgezegd met inachtneming van de opzegtermijn (in faillissement) van drie maanden. De verhuurder bericht de curator expliciet en herhaaldelijk dat het hem niet is toegestaan de gehuurde ruimte onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven.

De curator heeft echter aan de doorstarter de winkelruimte in gebruik gegeven. De verhuurder stelt de curator persoonlijk (pro se) aansprakelijk voor de geleden schade als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Het gerechtshof oordeelt dat het tegen betaling in gebruik geven van de winkelruimte aan de doorstarter meer omvat dan werkzaamheden ter inventarisatie of verwijdering van voorraad. De curator heeft daarmee in strijd met de huurovereenkomst de winkelruimte in gebruik gegeven.

Curator aansprakelijk

Het gerechtshof oordeelt vervolgens dat het handelen van de curator leidt tot persoonlijke aansprakelijkheid. De curator is niet bevoegd zonder instemming van de verhuurder de winkelruimte tijdens de opzeggingsperiode in gebruik te geven aan een derde. Ook niet wanneer dit is gedaan met het oog op een mogelijke doorstart. Dit is slechts anders als de verhuurder misbruik maakt van zijn bevoegdheid of de opzegging door de verhuurder naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

De curator heeft nog betoogd dat geen sprake zou zijn van schade. De boedel was echter niet omvangrijk genoeg om de boedelvordering van de verhuurder te voldoen en de curator heeft de verhuurder de mogelijkheid ontnomen zelf een gebruiksvergoeding te bedingen. Het gerechtshof oordeelt dan ook dat vaststaat dat de doorstartende partij een vergoeding aan de curator heeft betaald en wanneer de verhuurder met een indeplaatsstelling zou hebben ingestemd die vergoeding aan hem ten goede zou zijn gekomen.

Voor meer informatie, kunt u contact opnemen met Guy de Wijkerslooth.