Civiel Recht

In geval van bedrijfsbeëindiging dient de BV op grond van de wet en de statuten te worden vereffend. Als er meer baten dan schulden zijn is er geen probleem en krijgt iedereen na vereffening betaald. Als er meer schulden dan baten zijn resteert een faillissement, met alle gevolgen van dien. Maar wat als er geen (bekende) baten (meer) zijn, maar wel een aanzienlijke schuldenlast? Wie ‘ruimt’ deze BV op, hoe worden belangen van betrokkenen gewaarborgd en wie houdt daarop toezicht?

Turboliquidatie

Een van de mogelijkheden om de BV te beëindigen is door middel van de turboliquidatie. Indien de BV ten tijde van het ontbindingsbesluit geen (bekende) baten (meer) heeft, dan houdt de BV direct op te bestaan (art. 2:19 lid 4 BW). Een AVA-besluit (art. 2:19 lid 1 sub a BW) en het formulier 17-a van de KvK volstaan om de ontbinding te bewerkstelligen, zonder dat sprake is van enige (objectieve, externe) beoordeling en daarmee crediteurenbescherming.

In de praktijk worden BV’s op deze wijze feitelijk vereffend (lees: vóór turboliquidatie leeg gemaakt) en hebben crediteuren veelal het nakijken. Immers: het criterium is ‘geen baten’ en niet ‘geen schulden’. Anders gezegd: een BV zonder baten, maar met aan aanzienlijke schuldenlast, kan hiervan gebruik maken, zonder dat een ‘lastige’ curator daarna in de boeken komt rondneuzen.
Crediteuren die zich op het standpunt stellen dat er wel baten zijn (bijvoorbeeld: een rekening-courant met de directie of een vordering uit hoofde van crediteurenbenadeling e/o bestuurdersaansprakelijkheid) hebben een lange weg af te leggen. Op hun (‘belanghebbende’, lees: crediteur) verzoek kan de rechtbank de vereffening heropenen (art. 2:23 c lid 1 BW), indien inderdaad van het bestaan van een bate blijkt.

Hoge Raad

In 2018 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die (wellicht onbedoeld) voor enige wind in de zeilen van de turboliquidatie-praktijk heeft gezorgd. De vraag die in die procedure voorlag was de volgende: kan de curator verzet instellen tegen het faillissement op de grond dat de boedel geen baten bevat en geen baten te verwachten zijn?

De Hoge Raad beantwoordde deze vraag bevestigend en oordeelde dat: ‘verzet (door de curator), in geval van een op eigen aangifte uitgesproken faillietverklaring, slechts dan voor gegrondverklaring in aanmerking indien sprake is van een boedel die (nagenoeg) geen activa omvat en er geen enkele aanleiding bestaat voor de verwachting dat in het faillissement, bijvoorbeeld met toepassing van art. 42 Fw of art. 2:9 BW, activa zullen kunnen worden gegenereerd. In dat geval zal kunnen worden aangenomen dat (het bestuur van) de rechtspersoon de bevoegdheid aangifte tot faillietverklaring te doen — en daarmee de te benoemen curator te belasten met de werkzaamheden die tot beëindiging van het bestaan van de rechtspersoon moeten leiden zonder dat de curator voor zijn werkzaamheden een vergoeding tegemoet kan zien — heeft misbruikt.  In het geval als hier aan de orde, dient (het bestuur van) de rechtspersoon dan ook de weg van art. 2:19 BW te bewandelen‘.
Anders gezegd: als er voor de curator niets te doen valt, dan moet je de curator hiermee niet lastig vallen en zelf de BV ontbinden (en bij gebreke van activa/baten: turboliquideren).

Wetsvoorstel

De (toegenomen) turboliquidatie praktijk is voor velen al enige tijd een doorn in het oog, omdat misbruik daarvan nu eenmaal op de loer ligt. In verband met de te verwachten nasleep van COVID-19 en de in verband daarmee verwachte toename van het aantal turboliquidaties is er – ter voorkoming van misbruik en het bevorderen transparantie – een tijdelijke (twee jaar vanaf de datum inwerkingtreding) regeling (Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie) voorgesteld. Uiterlijk drie maanden voor afloop van deze twee jaar zal de minister beslissen of een permanente regeling wordt ingevoerd danwel de tijdelijke regeling wordt verlengd.

Het wetsvoorstel stelt aan een turboliquidatie de aanvullende voorwaarde van een transparantieverplichting, op grond waarvan het (gewezen) bestuur verplicht binnen 14 dagen na de ontbindingsdatum bij het Handelsregister te deponeren:

  • een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar, waarin de rechtspersoon is ontbonden;
  • de jaarrekeningen over de boekjaren die vooraf zijn gegaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, voor zover deze nog niet eerder door de rechtspersoon zijn gepubliceerd; en
  • een beschrijving van
    1. de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van de ontbinding,
    2. de wijze waarop de baten van de rechtspersoon te gelde zijn gemaakt en de opbrengsten zijn verdeeld en
    3. de redenen waarom (een) schuldeiser(s) geheel of gedeeltelijk onbetaald (is)(zijn) gebleven.

Onverwijld na de deponering van deze stukken moet het (gewezen) bestuur de schuldeisers over de deponering informeren, zodat zij er niet bij toeval – en pas veel later – achter komen dat hun schuldenaar niet meer bestaat.

Indien de transparantieverplichting niet wordt nageleefd, heeft een crediteur de mogelijkheid om via de kantonrechter een machtiging tot raadpleging van de administratie te krijgen. Ook zal het niet naleven door de rechter worden meegewogen in een civiele (bestuurders)aansprakelijkheidsprocedure.

Daarnaast zijn de volgende sancties bedacht:

  • economisch delict, strafbaar gesteld met een boete van maximaal EUR 22.500  (of 6 maanden hechtenis); en
  • civielrechtelijk bestuursverbod, maximaal 5 jaar.

Conclusie

Over de noodzaak ‘iets’ te doen tegen de misbruikpraktijk valt weinig in te brengen. Blijkens de memorie van toelichting bedroeg het aantal turboliquidaties in de periode 2016 – 2020 tussen de 30.000 en 40.000. Dat is enerzijds veel, terwijl anderzijds de gepubliceerde uitspraken op 2 handen zijn te tellen. Dat laatste betekent niet dat geen sprake is geweest van misbruik, maar dat crediteuren ervoor gekozen hebben ‘geen goed geld naar kwaad geld te gooien’ (immers, het aannemelijk maten van ‘baten’ is zonder informatie niet eenvoudig). Deze afweging wordt door het wetsvoorstel en de transparantieverplichting (mogelijk) anders, terwijl het aantal misbruik gevallen (preventieve werking) zal afnemen.

Voor de praktijk geldt dat een turboliquidatie nog steeds mogelijk is, mits zorgvuldig voorbereid. Voor crediteuren geldt dat zij hiermee niet zomaar genoegen hoeven te nemen en (juridische) actie kunnen ondernemen.

Het wetsvoorstel is op 12 juli 2022 ingediend en is nog niet in werking getreden.

Meer weten? Neem dan contact met ons op.

William Lansing - advocaat
William Lansing
Volg William Lansing: