Ontslag op staande voet; begin van een lange(re) weg?
Een ontslag op staande voet is een zeer ingrijpende en zware maatregel. Alleen in uitzonderlijke gevallen is het voor een werkgever verstandig om een werknemer op staande voet te ontslaan. Waar het vroeger vaak als tactisch instrument ingezet kon worden, omdat het meestal wel mogelijk was om een voorwaardelijke ontbinding te krijgen, is dat onder de WWZ minder gemakkelijk. Alles wat je moet weten over de (voorwaardelijke) ontbinding, lees je in dit artikel.
Wanneer is een ontslag op staande voet geldig?
Het ontslag op staande voet is een ultimum remedium, waarvan de gevolgen voor de werknemer zeer ingrijpend zijn. De arbeidsovereenkomst eindigt direct, de werknemer moet een schadevergoeding aan de werkgever betalen en de werknemer krijgt bijna nooit een WW-uitkering.
Om een ontslag op staande voet te kunnen geven, moet de werknemer op basis van art. 7:677 BW een dringende reden hebben veroorzaakt door iets wat hij heeft gedaan of juist niet heeft gedaan. Als er een dringende reden is, mag de werkgever opzeggen zonder toestemming van het UWV of bemoeienis van een rechter. In de meeste gevallen heeft een terecht op staande voet ontslagen werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Dat recht vervalt namelijk als de werknemer zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. In uitzonderingen is dat echter toch mogelijk.
In de wet is in art. 7:678 BW een uitgebreide lijst met voorbeelden gegeven wanneer er sprake kan zijn van een dringende reden, zoals bijvoorbeeld bij diefstal, bedreiging van de werkgever of als de werknemer ondanks waarschuwingen dronken op het werk verschijnt.
Uit de talloze rechterlijke uitspraken over ontslagen op staande voet in de loop der jaren is duidelijk geworden dat een dringende reden zowel objectief als subjectief dringend moet zijn en dat bij de beoordeling of dat het geval is alle omstandigheden van belang kunnen zijn. De rechter kijkt ook naar de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Ten slotte is het noodzakelijk dat de werkgever het ontslag ‘onverwijld’ geeft nadat de persoon die daarover mag beslissen bekend is met de dringende reden en dat de werknemer zo snel mogelijk na het ontslag te horen krijgt waarom hij ontslagen is. De reden voor het ontslag mag op een later moment niet meer worden gewijzigd of aangevuld.
Wil je meer weten over hoe je een ontslag op staande voet veilig geeft, lees dan dit artikel:
Ontslag op staande voet geven? Gratis WWZ-proof voorbeeldbrief voor werkgevers
Of download hier de gratis WWZ-proof ontslagbrief.
De ontslag op staande voet-route onder de WWZ
Onder het oude recht kon een werknemer zonder inmenging van een rechter een onterecht gegeven ontslag op staande voet vernietigen. Simpelweg een briefje sturen aan de werkgever waaruit duidelijk bleek dat de werknemer zich daartegen verzette was voldoende.
Meestal startte de werknemer vrij snel daarna een kort geding-procedure om zo snel mogelijk weer loon betaald te kunnen krijgen en soms zelfs om weer aan het werk te kunnen. Werkgevers dienden dan vrijwel altijd een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in en vroegen de rechter om de arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden als zou blijken dat het ontslag op staande voet niet terecht gegeven was. Die ontbindingsuitspraak was het slotstuk van een hoogst belangrijke strijd, want hoger beroep was onmogelijk.
De werknemer die voor geen goud terug wilde, of al een andere baan had, kon de rechter vragen om een schadevergoeding omdat de opzegging kennelijk onredelijk was. Rechters zijn altijd heel terughoudend geweest om hoge vergoedingen toe te wijzen in die zaken en een (uniforme) formule ontbrak.
Wat kan er nu gebeuren als een werknemer het ontslag op staande voet aanvecht?
Omdat de WWZ de procesrechtelijke regels flink op de schop heeft gegooid, is een ontslag op staande voet een compleet ander spel geworden. Was het vroeger in de meeste gevallen wel klaar na de eerste ronde bij de rechter met een kort geding en een voorwaardelijke ontbindingsprocedure, die meestal gezamenlijk werden behandeld, tegenwoordig eindig je in het slechtste geval bij de Hoge Raad.
Ook nu heeft de werknemer weer een keuze: berusten in het ontslag en vergoedingen vragen of het ontslag laten vernietigen. Een ontslag op staande voet zonder dringende reden is per definitie ernstig verwijtbaar. De billijke vergoeding die de rechters daaraan verbinden is gemiddeld echter ⅙ van de billijke vergoeding bij een ontbinding. De Kantonrechter Enschede bepaalde dat een ten onrechte op staande voet ontslagen turntrainer een billijke vergoeding ongeveer twee jaarsalarissen kreeg (€ 8.000). Ook dat is dus een aanzienlijk risico.
De meeste werknemers zullen kiezen voor vernietiging van de opzegging. Sinds de invoering van de WWZ is een gang naar de rechter verplicht voor de werknemer. De werknemer moet namelijk binnen 2 maanden nadat het ontslag op staande voet is gegeven een verzoekschrift hebben ingediend bij de rechter (art. 7:686a lid 4 BW). Een enkel briefje volstaat niet meer en de termijnen worden zeer streng en uit eigen beweging getoetst door de rechter. Een sprekend voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Kantonrechter Rotterdam, waar het verzoekschrift 1 dag te laat was ontvangen.
Door de WWZ is het vaak niet meer nodig om een kort geding te starten voor de werknemer. Voorheen duurde het gemakkelijk 6 tot 12 maanden voordat een eerste definitieve oordeel van de rechter in handen was, nu moet er binnen 4 weken een zitting gepland zijn. Een uitspraak volgt meestal binnen enkele weken daarna, behalve als er bijvoorbeeld nog getuigen gehoord moeten worden. Let op, het normale bewijsrecht is in principe gewoon van toepassing in deze procedure, de rechter mag een concreet aanbod om getuigen te laten horen niet zomaar naast zich neer leggen.
Als de werknemer gelijk krijgt, dan zal de rechter het ontslag op staande voet vernietigen op grond van art. 7:681 BW. De arbeidsovereenkomst is dan zonder onderbreking doorgelopen. Op grond van art. 7:628 BW heeft de werknemer dan ook recht op het salaris en alles wat daarbij hoort over de periode waarin hij niet heeft gewerkt. Met de aanstaande verandering van art. 7:628 BW is het zelfs de vraag of de werknemer zich moet aanbieden om te werken.
Zowel werkgever als werknemer kunnen nu in hoger beroep. Als de werkgever dan wel gelijk krijgt, dan kan het Hof alleen nog maar bepalen dat de arbeidsovereenkomst op een later tijdstip eindigt. Ontbinding met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
Het kan ook andersom verlopen; de kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, waarna de werknemer hoger beroep instelt. Het is mogelijk dat het Hof alsnog oordeelt dat er geen dringende reden was. Dan zal het ontslag op staande voet alsnog vernietigd worden. Die uitspraak komt niet eerder dan circa 6 maanden na het ontslag. Kan de werkgever die tijdspanne inperken door een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in te dienen?
In veel gevallen is een ontslag op staande voet reden voor werkgever en werknemer om in onderhandeling te gaan. Als het lukt om een schikking te treffen, leg dat dan vast in een vaststellingsovereenkomst. Hier vind je alle tips en trucs voor het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
Is een voorwaardelijke ontbinding na een ontslag op staande voet nog mogelijk?
De eerste maanden na 1 juli 2015 was heel arbeidsrechtelijk Nederland nog zoekende naar het antwoord op die vraag. Inmiddels weten wij beter wat rechters daarvan vinden en dat biedt mogelijkheden. De Kantonrechter Groningen oordeelde eind februari 2016 dat er ook na de invoering van de WWZ in zijn algemeenheid ruimte is voor een voorwaardelijke ontbinding. De kantonrechter verwees ter onderbouwing naar een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, waarin het overigens draaide om een ontslag op staande voet dat was gegeven voor 1 juli 2015.
Is dat ook zo als het ontslag op staande voet stand houdt bij de kantonrechter? Ja, de werkgever kan immers bij de kantonrechter zegevieren, maar bij het Hof alsnog het onderspit delven. In die gevallen heeft de werkgever nog steeds een belang bij de voorwaardelijke ontbinding, oordeelde de Kantonrechter Rotterdam.
Als pas in hoger beroep blijkt dat het ontslag op staande voet terecht was, dan kan dat tot een vreemde situatie leiden, zoals blijkt uit de uitspraak van het Hof Den Haag. De kantonrechter heeft de opzegging dan al vernietigd en doorgaans ontbonden tegen een latere datum. Het Hof kan die vernietiging niet ongedaan maken, ook al was er terecht op staande voet ontslagen, maar slechts een nieuwe datum bepalen waarop de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt en dat mag volgens de wetsgeschiedenis niet met terugwerkende kracht. In dit geval had de kantonrechter al ontbonden, het Hof kon aanhaken bij die datum. Over de tussenliggende periode had de werknemer ‘gewoon’ recht op loon, daar kon het Hof tot zijn spijt ook niets aan doen.
Pascal Kruit heeft een lezenswaardig overzicht geschreven van de rechtspraak over de voorwaardelijke ontbinding voor AR-updates. Hij is van mening dat een voorwaardelijke ontbinding niet meer mogelijk zou moeten zijn. De argumenten die de Hoge Raad gebruikte om het in 1983 toe te staan (Nijman/X), gelden niet meer sinds de invoering van de WWZ. Daarnaast ziet hij ook andere formele en materiele hobbels. Het is dus aan de Hoge Raad om duidelijkheid te geven, maar in de praktijk wordt er nog gretig gebruik gemaakt van de voorwaardelijke ontbinding. Twee interessante juridische artikelen over ontslag op staande voet onder de WWZ vind je hier (Kantonrechter Jansen en het themanummer WWZ van het Maandblad Arbeidsrecht).
De Hoge Raad geeft antwoord op de vraag of een voorwaardelijke ontbinding mogelijk is
Op 26 april 2016 heeft de Kantonrechter Enschede het voornemen uitgesproken om de Hoge Raad te vragen om antwoord te geven op de vraag of een voorwaardelijke ontbinding nog mogelijk is na een ontslag op staande voet. Op 20 mei 2016 heeft de kantonrechter definitief besloten om de Hoge Raad om antwoord te vragen, ondanks protest van beide partijen in verband met de vertraging.
In oktober 2016 heeft de Advocaat-Generaal de Hoge Raad geadviseerd in een uitvoerige conclusie. Dat advies komt erop neer dat de arbeidsovereenkomst niet voorwaardelijk ontbonden kan worden als de kantonrechter al heeft geoordeeld over de door een werknemer gevraagde vernietiging van het ontslag op staande voet. Als de kantonrechter het ontslag op staande voet al heeft vernietigd, dan kan de arbeidsovereenkomst alleen nog onvoorwaardelijk ontbonden worden.
Als de kantonrechter het ontslag op staande voet in stand laat, dan is het niet mogelijk om de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te laten ontbinden, ook niet voor het geval het Hof de werkgever op zou dragen de arbeidsovereenkomst weer te moeten herstellen. Dat betekent dat werkgevers aanzienlijk meer risico’s lopen als het ontslag op staande voet pas in hoger beroep strandt. De beslissing van de Hoge Raad moet nu eerst worden afgewacht.
De Hoge Raad heeft de prejudiciële vragen net voor de Kerst 2016 beantwoord: een voorwaardelijke ontbinding is nog steeds mogelijk. Maar, alleen als de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt en ook nog eens alleen als de kantonrechter op hetzelfde moment de ontbinding uitspreekt. Niet zo heel voorwaardelijk dus, want op dat moment bestaat de arbeidsovereenkomst nog steeds.
een voorwaardelijke ontbinding is nog steeds mogelijk
Als de kantonrechter het ontslag op staande voet niet vernietigt, is het niet mogelijk om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden voor het geval het Hof in hoger beroep beslist dat de arbeidsovereenkomst weer herstelt moet worden. Dat gebeurt als het Hof er anders naar kijkt dan de kantonrechter en toch vindt dat het ontslag op staande voet onterecht was. Ook is het niet mogelijk om na een ontslag op staande voet voor de zekerheid alvast een ontbindingsverzoek in te dienen, als de werknemer nog geen vernietigingsverzoek heeft ingediend. Dan houdt de kantonrechter het verzoek van de werkgever gewoon nog even aan. Ook in hoger beroep geldt dezelfde regel, bevestigde de Hoge Raad nog eens in 2017.
Tips
- Een ontslag op staande voet is een ingrijpend middel, dus weet waar je aan begint: krijg de feiten duidelijk en geef de werknemer de gelegenheid om te reageren in een gesprek dat je in een verslag vastlegt;
- Als het ontslag wordt vernietigd, dan loop je een grotere kans dat bij de ontbinding een billijke vergoeding wordt toegekend;
- Wacht niet te lang met het geven van een ontslag op staande voet, anders kan het om die reden vernietigd worden;
- De ontslagreden hoeft niet direct gegeven te worden, maar moet wel zo snel mogelijk na het ontslag duidelijk zijn. Geef je mondeling ontslag, bevestig het daarna in een aangetekende brief en per email;
- Stuur altijd een aangetekende ontslagbrief, zodat je kan bewijzen wanneer de 2 maandentermijn is begonnen;
- Verwijs in de ontslagbrief ook naar eerdere voorvallen en waarschuwingen als die er zijn geweest;
- Voer niet alleen verweer als de werknemer een procedure start, maar vraag de kantonrechter ook om de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) te ontbinden.