Vastgoed en huurrecht

In de huidige markt met stijgende huurprijzen willen verhuurders graag de huurprijs wijzigen. Stemt de huurder daar niet mee in, dan kan een verhuurder van detailhandelsbedrijfsruimte verhoging vorderen bij de kantonrechter. Wanneer kan een verhuurder wijziging van de huur vorderen en per wanneer gaat die nieuwe huurprijs dan in?

Huurprijs detailhandel

Als een verhuurder of huurder bij detailhandelsbedrijfsruimte de huurprijs wil wijzigen, kunnen zij hierover in gesprek gaan en overeenstemming bereiken. Komen partijen er niet uit, dan kunnen zij vorderen dat de kantonrechter een nieuwe huurprijs vaststelt. Partijen kunnen die vordering instellen (i) na afloop van de overeengekomen bepaalde duur, (ii.) en anders vijf jaar nadat ofwel partijen een nieuwe huurprijs zijn overeengekomen ofwel wijziging van de huurprijs is gevorderd bij de kantonrechter.

Deskundigenadvies

Voordat een huurprijsvaststellingsprocedure kan worden gestart, moeten partijen in gezamenlijk overleg een deskundigenadvies hebben verkregen. Zonder dit advies is de eisende partij niet-ontvankelijk! Weigert de andere partij gezamenlijk een deskundige te benoemen of komen partijen er niet uit, dan kan de rechter worden verzocht een deskundige te benoemen.

Ingangsdatum

De nieuwe huurprijs geldt met ingang van de dag waarop deze is gevorderd. De dagvaarding tot huurprijsvaststelling is dus in beginsel bepalend. Als een partij echter eerst de kantonrechter heeft moeten verzoeken om aanwijzing van een deskundige, geldt de dag van dat verzoek als ingangsdatum. Zo wordt voorkomen dat een partij de ingangsdatum kan rekken door niet mee te werken bij benoeming van een deskundige.

Bijzondere omstandigheid: bewust afgeweken van huurtermijn

Hoofdregel is dus dat de nadere huurprijs ingaat per de datum waarop de vordering tot huurprijsvaststelling wordt ingesteld. Bijzondere omstandigheden kunnen echter een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen, bijvoorbeeld als een partij de procedure bewust heeft vertraagd.

In de zaak bij de rechtbank Limburg oordeelt de kantonrechter bij vonnis van 18 juli 2018 dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. In dit oordeel betrekt hij dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke huurtermijn (twee jaar en 7 dagen) en een professionele huurder dan niet achteraf dat beding kan vernietigen. Die handelswijze rechtvaardigt een eerdere ingangsdatum. De huurprijsverhoging gaat om die reden in op 23 juni 2016 in plaats van 27 september 2017; in dit geval werd ca. € 30.000,- winst geboekt voor de verhuurder.

Voor meer informatie over huurprijsvaststelling bij detailhandelsbedrijfsruimte, neem contact op met Guy de Wijkerslooth.