Vervanging Wet DBA Arbeidsrecht

UPDATE 24 JUNI 2019: KLIK HIER

De Wet DBA is al jaren geleden van kracht geworden, maar toch niet helemaal. Met de invoering van de Wet DBA per 1 mei 2016 is de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) komen te vervallen en kan de Belastingdienst zowel bij een opdrachtgever als opdrachtnemer aankloppen om na te heffen als er toch een arbeidsovereenkomst blijkt te bestaan. Maar inmiddels is de actieve handhaving al meerdere malen opgeschort door onduidelijkheid en paniek in de markt en de aangekondigde vervanging laat nog jaren op zich wachten. Waar staan we met de vervanging van de Wet DBA? Met andere woorden; waar moeten opdrachtgevers en ZZP’ers rekening mee houden?

Sinds de afschaffing van de VAR bestaat die garantie vooraf niet meer. Elke arbeidsrelatie kan achteraf als arbeidsovereenkomst aangemerkt worden.

Wat is de Wet DBA?

De Wet DBA regelde niet meer dan het afschaffen van de VAR. Met een VAR(-dga of -wuo) in de hand had de opdrachtgever een keiharde garantie dat geen loonheffingen (loonbelasting, premies werknemers- en volksverzekeringen etc.) ingehouden hoefden te worden. Een bruto honorarium mocht dan, plus de BTW, direct worden overgemaakt naar de ZZP’er.

Sinds de afschaffing van de VAR bestaat die garantie vooraf niet meer. Elke arbeidsrelatie kan achteraf als arbeidsovereenkomst aangemerkt worden. Partijen kunnen gebruik maken van een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst of zelf een overeenkomst laten goedkeuren. Als de praktijk overeenkomt met de goedgekeurde overeenkomst, zal de Belastingdienst niet naheffen.

Dit is relevant bij het werken met ZZP’ers die zelfstandig externe diensten aanbieden, eenmalig of structureel, maar vooral als de ZZP’ers langer en structureel werkzaamheden verrichten. Niet alleen als het gaat om reguliere werkzaamheden, maar ook bij de directeur of managers die regelmatig op basis van een managementovereenkomst werken.

Partijen kunnen bij aanvang duidelijkheid krijgen met een opdrachtgeversverklaring door het invullen van een webmodule.

Vervanging Wet DBA

Het Kabinet Rutte III heeft eind 2017 aangekondigd dat de Wet DBA wordt vervangen en dat het werken met ZZP’ers anders wordt. Partijen kunnen bij aanvang duidelijkheid krijgen met een opdrachtgeversverklaring door het invullen van een webmodule. Daarnaast worden twee categorieën onderscheiden:

  1. Opdrachtnemers die voor circa € 15 tot 18 per uur werken, doen dat vrijwel altijd op basis van een arbeidsovereenkomst.
  2. Voor ZZP’ers met een uurtarief van € 75 plus komt er een opt-out regeling als zij korter dan een jaar werken of als zij niet-reguliere werkzaamheden verrichten.

In eerste instantie werd een onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere werkzaamheden in het bedrijf van de opdrachtgever. Inmiddels lijkt dat onderscheid losgelaten te zijn. Ook het instellen van een minimumtarief stuit op problemen, omdat dat in strijd is met het Europese recht. De aanpassing in de wetgeving komt niet eerder dan per 2021, liet Koolmees eind 2018 weten. In mei 2019 liet de minister weten dat vóór de zomer 2019 een nieuwe update volgt over de nieuwe wetgeving. Het handboek loonheffingen bevat aanwijzingen wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst en er wordt gewerkt aan de webmodule.

Ook totdat de vervanging van de Wet DBA van kracht is, is het dus verstandig om het werken met ZZP’ers goed in te regelen.

In de tussentijd

Minister Koolmees heeft aangekondigd dat de handhaving nog steeds niet volledig wordt hervat. Maar, betekent dat dat opdrachtgevers en ZZP’ers vrij hun gang kunnen gaan? Nee. De minister heeft laten weten dat met ingang van 1 juli 2018 gehandhaafd kan worden als sprake is van kwaadwillendheid. De Belastingdienst moet dan weliswaar aantonen dat:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid.
  3. Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

In de zomer 2018 kondigde de Belastingdienst haar Toezichtplan Arbeidsrelaties aan. In maart 2019 werd bekend dat 104 bedrijven zijn bezocht. Volgens de Belastingdienst werkte ongeveer 60% van de bedrijven niet volgens de regels. Tot op heden zijn er geen naheffingen of boetes op gelegd.

Ook totdat de vervanging van de Wet DBA van kracht is, is het dus verstandig om het werken met ZZP’ers goed in te regelen. Ga na of de arbeidsrelatie wel of geen arbeidsovereenkomst is en zorg ervoor dat de afspraken goed op papier komen te staan. De goedgekeurde modelovereenkomsten die op de website van de Belastingdienst te vinden zijn, zijn daarvoor onvoldoende. Verstandige afspraken missen in ieder geval.

UPDATE

Op 24 juni 2019 presenteerden Minister Koolmees en Staatssecretaris Snel hun kamerbrief met voortgangsrapportage over de vervanging van de Wet dba. Daarin stonden enkele verrassende zaken:

  • ZZP’ers met een laag tarief werken niet meer automatisch op basis van een arbeidsovereenkomst. Zij moeten wel minimaal € 16,- per uur gaan verdienen. Dit minimumtarief geldt voor alle ZZP’ers, ongeacht of ze voor particulieren of zakelijke opdrachtgevers werken;
  • Zakelijke opdrachtgevers worden mede verantwoordelijk voor betaling van het minimumtarief. Als de ZZP’er achteraf meer uren besteed heeft en daardoor onder het minimumtarief kwam, moet worden bijbetaald;
  • ZZP’ers met een tarief van minimaal € 75,- kunnen met een zelfstandigenverklaring bij opdrachten tot maximaal 1 jaar zekerheid geven dat geen loonheffingen verschuldigd zijn;
  • Voor alle andere ZZP’ers wordt een webmodule ingevoerd, die leidt tot een opdrachtgeversverklaring;
  • De handhaving is verder uitgesteld tot 2021, maar vanaf 2020 kan de Belastingdienst wel aanwijzingen geven die opgevolgd moeten worden;
  • De nieuwe wet wordt pas per 2021 ingevoerd.

Vragen over het werken met ZZP’ers, neem dan vrijblijvend contact met ons op.