ZZP'ers

De Wet DBA is ‘here to stay’!

Maar, de Wet DBA is toch uitgesteld tot 1 juli 2018? Ik hoorde het Staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes zelf zeggen in dit filmpje (zie maar hier rechts). Nou… dat was een foutje, moest Wiebes al rap toegeven toen CDA en D66 hem daarover aan de tand voelden. Het lag toch iets genuanceerder: “Wat is uitgesteld is natuurlijk de handhaving.” Ah, dan hoef ik mij alsnog geen zorgen te maken! Misschien niet, maar misschien ook wel. Ik leg je uit waar je aan toe bent.

What’s new? Oude wijn in nieuwe zakken

In april 2016 schreef ik dit artikel over de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Dit was de eerste zin van dat artikel:

De kranten en het internet staan al maandenlang vol met onheilspellende verhalen over het verdwijnen van de VAR door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA).

Dat is sindsdien niet veel veranderd, moet ik helaas constateren. De politici buitelden bij de verkiezingen eind 2017 over elkaar heen om stoere taal te spuien. Los van dat gekoer naar elkaar, gebeurde er vrij weinig. De heren en dames in de Tweede Kamer kwamen niet tot consensus. Veel ZZP’ers zitten ondertussen thuis met de handen in het haar.

Opfrissertje; wat is de Wet DBA ook alweer?

Als je nog nooit van de Wet DBA hebt gehoord, dan ben je vast geen ZZP’er of opdrachtgever. Vrijwel elke onderneming heeft te maken met ZZP’ers, dus ook met de Wet DBA. Tegelijkertijd heeft echt niet elke opdrachtgever of ZZP’er daar een studie van gemaakt. En daar ging het mis in de strategie van Wiebes.

Tot 1 mei 2016 hadden we de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Met een VAR(-dga of -wuo) in de hand hadden opdrachtgever en ZZP’er een keiharde garantie dat geen loonheffingen (loonbelasting, premies werknemers- en volksverzekeringen etc.) ingehouden hoefden te worden. Een bruto honorarium mocht dan, met een klein beetje BTW er bovenop, direct worden overgemaakt naar de ZZP’er.

De VAR was het almachtige Kryptonite tegen de sterke arm van de Belastingdienst. Had een ZZP’er een VAR, dan veranderde die spierbundel ineens in een slap atrofisch aftreksel. De Belastingdienst kon niets beginnen als die arme ZZP’er een ‘schijnzelfstandige’ bleek te zijn, in ieder geval niet bij de opdrachtgever. DAAR, moesten we wat aan doen!

Afschaffen dus, die VAR. En toen begonnen vooral de werkgevers te steigeren. De voorman van VNO-NCW, Hans de Boer hief zijn vinger en kwam met het lumineuze idee: modelovereenkomsten. Afschaffing van de VAR betekende namelijk ook dat partijen geen zekerheid meer vooraf kregen. Ze zouden vijf jaar lang met samengeknepen billen moeten afwachten of de Belastingdienst niet alsnog een duit kwam ophalen, omdat die arbeidsrelatie toch een dienstbetrekking=arbeidsovereenkomst bleek te zijn. En ondernemers houden niet van risico’s.

Diezelfde Hans de Boer trok overigens in de ochtend vóór de Voortgangsbrief van 18 november 2016 zijn steun voor de Wet DBA in. Voortschrijdend inzicht, zullen we maar zeggen.

Modelovereenkomsten, daar zagen de meesten wel wat in. In ieder geval in de Tweede Kamer, waar bij de behandeling van de Wet DBA iedereen in slaap moest zijn gedommeld. Branches konden een overeenkomst voorleggen aan de Belastingdienst. Als het duidelijk was dat dat geen arbeidsovereenkomst was, dan kwam er een ‘seal of approval’. Gebruikte je een modelovereenkomst, dan kreeg je toch weer een vrijwaring, maar dan een soort halve. Je mocht in de praktijk dan weer niet afwijken van de afspraken op schrift. In dat geval kon de Belastingdienst je alsnog in de kraag vatten.

Daarnaast zou de Belastingdienst ervoor zorgen dat we ook een aantal (volgens de Commissie Boot achteraf een beetje te) algemene modelovereenkomsten zouden krijgen. Wil je op individueel niveau een check, vooruit, dat mocht ook. Daarmee zouden we volgens Wiebes een sluitend stelsel van modelovereenkomsten krijgen, allemaal te vinden op www.belastingdienst.nl/dba.

Een echte (schijn)zelfstandige, wat is dat?

De Wet DBA had als ‘doel’ om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen. Daarnaast moest ook de opdrachtgever aangepakt kunnen worden, die was immers ook verantwoordelijk. Een financieel motief was er niet, althans niet op papier. Dat financiële voordeel is ook nooit ingeboekt in de begrotingen.

In de omkatting van de Wet Beschikking Geen Loonheffingen (Wet BGL) naar de Wet DBA kwam Wiebes ook nog eens met het argument dat de afschaffing van de VAR verlichting van de administratieve last van een half miljoen VAR’s zou opleveren.

Een harde definitie van de schijnzelfstandige is er nooit gekomen. Cijfers daarover verschillen ook sterk. Volgens het Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek ZZP (IBO ZZP) zou dat variëren van 2 tot 14%.

Schijnzelfstandigen zijn een gedeeltelijk hiermee overlappende categorie personen die zich formeel presenteren als zelfstandige maar feitelijk werkzaam zijn in een dienstbetrekking.

Maakt dat uit, dat iemand schijnzelfstandig is? Ja, want dan krijgt die schijnzelfstandige geen arbeidsrechtelijke bescherming, maar daar is het de Wet DBA niet om te doen. De belangrijkste drijfveer voor de Wet DBA is volgens mij vooral gelegen in euro’s. Schijnzelfstandigen krijgen namelijk allerlei fiscale voordelen (zelfstandigenaftrek, startersaftrek, MKB-winstvrijstelling) en zijn het grote kwaad dat de kassen van het UWV voor de WW en ZW/WIA bedreigt.

Niet alleen de schijnzelfstandige houdt netto meer over bij hetzelfde ‘loon’, ook de opdrachtgever is goedkoper uit. En dan hebben we het nog niet eens over die vermaledijde transitievergoeding en de loondoorbetaling tijdens ziekte. Er is veel partijen dus veel aan gelegenheden om die voordelen niet zomaar te laten schieten.

‘Oogjes dicht, snaveltjes toe’ was uitgewerkt

Het beoordelen van een tsunami aan overeenkomsten bleek geen peuleschilletje. Eerder een graatje, waarin Wiebes zich bijna verslikte. Doorlooptijden van bijna 12 weken en een succesratio van ongeveer 8% leverden flinke kritiek. Wiebes was telkens Oost-Indisch doof voor de noodkreten. Niets aan de hand, gewoon aan de slag, wist hij bij herhaling over de lippen te krijgen.

Uit onderzoek bleek klip en klaar dat steeds meer ZZP’ers de zak kregen. Periodiek onderzoek van ZZP-expert Pierre Spaninks en Intelligence Group bevestigde op 7 december 2016 die trend. Grote partijen zijn vaak helemaal gestopt met het rechtstreeks inhuren van ZZP’ers. Payrollers, uitzendbureaus en ‘kunstmatige bv’-boeren vaarden er wel bij.

Op 18 november 2016 ging Wiebes toch gebukt. Hij kondigde aan dat de repressieve handhaving tot in ieder geval 1 januari 2018 uitgesteld werd. Tot die tijd ging de Belastingdienst coachen en voorwaartse aanwijzingen geven, alsof de wedstrijd pas in 2018 gespeeld zal worden. GEEN naheffingen en GEEN boetes, liet hij ons geloven! Ook niet met terugwerkende kracht!

Ook de Commissie Boot deed een duit in het zakje. Boot kwam al eerder met zijn rapport, dat we eigenlijk in december 2016 zouden krijgen. Boot is kritisch, niet alleen op de uitvoering door de Belastingdienst, Wiebes moest schoorvoetend erkennen dat de kennis over het arbeidsrecht bij de Belastingdienst ook wel wat was weggezakt de laatste 10 jaar onder de VAR. De scherpste kritiek van Boot c.a. was in mijn ogen gericht op het ondoordachte systeem van de modelovereenkomsten:

Het door de Belastingdienst bij het vooraf beoordelen van overeenkomsten volledig hanteren van het civielrechtelijk toetsingskader is niet mogelijk. Dat civiele kader is immers een toetsing achteraf, en bovendien aan de hand van alle omstandigheden van het geval (totaalbeoordeling) waaronder de aard van de werkzaamheden, de organisatorische inbedding, de omvang en de duur van de werkzaamheden, de maatschappelijke positie van de werkende, de door partijen gemaakte afspraken alsmede op wiens initiatief die afspraken tot stand zijn gekomen. Tegelijkertijd kan door de Belastingdienst niet op voorhand volledige zekerheid over de kwalificatievraag worden gegeven, omdat de wijze van uitvoering van belang blijft voor die kwalificatie (voor het verleden dan wel voor de toekomst).

Waar zijn we aan toe de komende tijd?

Met zijn brief van 18 november 2016 heeft Wiebes een aantal noodmaatregelen genomen. De repressieve handhaving is uitgesteld tot in ieder geval 1 januari 2018, of zoveel langer als dat nodig is. Alleen evident kwaadwillenden moeten vrezen voor de Belastingdienst. Daags na de brief lichtte Wiebes toe dat hij daarmee een op twee handen tellende groep notoire boeven bedoelde. Het lukte hem alleen niet om dat met ‘wiskundige precisie’ vast te leggen, zou ook beter zijn van niet. Dus, we hoefden ons echt geen zorgen te maken.

Volgens de Belastingdienst is sprake van ernstige gevallen van kwaadwillendheid als een opdrachtgever/opdrachtnemer “opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat u weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast).”

De nieuwe regering heeft een nieuwe aanpak voor ogen. De Wet DBA moet ook weer vervangen worden en daar is een bredere aanpak voor nodig. Dat blijkt helaas niet zo gemakkelijk. Minister Koolmees liet eerst in februari 2018 weten dat hij in overleg is met de sociale partners. De nieuwe wet moet in 2020 ingevoerd worden en tot die tijd wordt de handhaving verder opgeschort. Tot en met juni 2018 heeft de Belastingdienst nog geen enkele kwaadwillende kunnen aanpakken.

In juni 2018 heeft Koolmees laten weten dat met ingang van 1 juli 2018 ook in lichtere gevallen van kwaadwillendheid gehandhaafd kan worden. De Belastingdienst moet aantonen dat:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid.
  3. Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Voorlopig heeft het de schijn dat het ‘zzp-probleem’ nog niet is opgelost.