Indeplaatsstelling

Voor bedrijfsruimte kent de wet een geregelde contractsoverneming: indeplaatsstelling. Een huurder kan de indeplaatsstelling in rechte afdwingen, maar een verhuurder hoeft niet iedere huurder te accepteren. Hieronder bespreken wij in het kort de voorwaarden voor een indeplaatsstelling.

Overdracht ‘goinig concern’

Voor indeplaatsstelling is nodig dat een opvolgend huurder het bedrijf voortzet. De bedrijfsformule kan wel wat gewijzigd worden, maar er mag niet een heel ander bedrijf worden gestart. Ook als de huurder niet zelf het bedrijf uitoefent (maar wel de zeggenschap heeft), kan indeplaatsstelling worden gevorderd.

Zwaarwichtig belang

Indeplaatsstelling krijgt de huurder niet zomaar. Hij moet aantonen dat hij een zwaarwichtig belang heeft bij overdracht zijn zijn bedrijf. Een financeel belang kan voldoende zijn, maar ook privé-omstandigheden kunnen een rol spelen.

Waarborgen en belangenafweging

De volgende voorwaarde is dat de opvolgende huurder voldoende waarborg biedt voor nakoming van de huurovereenkomst en een behoorlijke bedrijfsvoering. De financiële achtergrond van de opvolgend huurder moeten goed zijn. Ook kan hij (aanvullende) zekerheden aanbieden. Tot slot vindt nog een belangenafweging plaats door de rechter, waarbij alle belangen van huurder en verhuurder worden afgewogen.

Indeplaatsstelling in faillissement

Ook in faillissement kan indeplaatsstelling spelen: de doorstarter wil graag door in de gehuurde locatie. De verhuurder heeft in beginsel de mogelijkheid de huur met de failliete partij op te zeggen, maar onder omstandigheden kan dit als misbruik worden bestempeld. De curator zal in kort geding vorderen dat de verhuurder moet gedogen dat de doorstarter in het gehuurde exploiteert. Bij die procedure worden ook de eisen van ‘going concern’, zwaarwichtig belang en voldoende waarborgen getoetst.

Voor meer informatie over indeplaatsstelling, kun je terecht bij onze vastgoed specialisten.