Ontruimingsbescherming

Opzegging van een huurovereenkomst overige bedrijfsruimte betekent niet per se dat een huurder moet vertrekken. De huurder kan namelijk aanspraak maken op ontruimingsbescherming. Een verhuurder kan dan niet tot ontruiming overgaan. Hoe die bescherming werkt, wordt hieronder toegelicht.

Einde huur

Als de verhuurder van overige bedrijfsruimte de huurovereenkomst beëindigt met een huuropzegging én de ontruiming van het gehuurde aanzegt, heeft de huurder nog een reddingsboei. De huurder kan een verzoek doen tot ontruimingsbescherming. Dit moet de huurder doen binnen twee maanden na het tijdstip waartegen ontruiming is aangezegd. De verhuurder kan na indiening van het verzoek niet de ontruiming afdwingen.

Geen ontruimingsbescherming

Na die twee maanden, is de huurder te laat en heeft hij geen recht op ontruimingsbescherming. Ook als de huurder zelf de huur heeft opgezegd of heeft ingestemd met een huurbeëindiging, kan de huurder geen aanspraak maken op ontruimingsbescherming.

Belangenafweging

De huurder moet bij de kantonrechter verzoeken om ontruimingsbescherming. De belangen van de huurder moeten zwaarder wegen dan de belangen van de verhuurder bij het eindigen van het gebruik van de overige bedrijfsruimte. Het is dus raadzaam uw belangen goed voor het voetlicht te brengen in een procedure.

Geen hoger beroep

Wordt het verzoek tot ontruimingsbescherming afgewezen, dan is geen hoger beroep mogelijk. Bij ontruiming van overige bedrijfsruimte kan het dan ook raadzaam zijn vooraf advies in te winnen bij een advocaat over de procedurele eisen én mogelijkheden.

Vragen over ontruimingsbescherming? Neem contact op met één van onze vastgoed specialisten.